Het gerechtshof in Amsterdam heeft de uitspraken van de rechtbank Amsterdam bevestigd in twee rechtszaken waarbij Trannel International Limited, het bedrijf voorheen achter Unibet, betrokken was. In beide zaken ging het om de prejudiciële vragen over de geldigheid van kansspelovereenkomsten in de tijd voordat er vergunning werden vergeven in Nederland, die aan de Hoge Raad zijn voorgelegd.
In de eerste zaak probeerde de voormalige exploitant van Unibet zich te voegen in een civiele procedure tussen een Nederlandse gokker en TSG Interactive Gaming Europe Ltd, het moederbedrijf van PokerStars. De gokker vorderde zijn gokverliezen terug, omdat PokerStars destijds geen vergunning had voor het aanbieden van online kansspelen.
De rechtbank had prejudiciële vragen gesteld aan de Hoge Raad over de geldigheid van dergelijke overeenkomsten. Unibet wilde zich voegen in die procedureom haar belangen te verdedigen, met het oog op de mogelijke precedentwerking. De rechtbank wees dit verzoek af.
In het daarop volgende hoger beroep heeft het gerechtshof de eerdere beslissing van de rechter bevestigt en oordeelde het dat Unibet geen direct procesbelang had. Trannel kan wel schriftelijk reageren op de reeds gestelde vragen, maar alleen als de Hoge Raad dit toestaat. Is dit niet het geval, dan heeft Trannel later nog de mogelijkheid te reageren op de antwoorden die de Hoge Raad geeft op de prejudiciële vragen.
Tussenvonnis
In de tweede zaak was Unibet zelf gedaagde in een rechterlijke procedure die was aangespannen door een gokker die zijn verliezen wil terugvorderen. Ook hier stond het destijds ontbreken van een vergunning centraal.
De rechtbank hield deze zaak aan in afwachting van de prejudiciële procedure. Unibet verzocht ook in deze zaak prejudiciële vragen te stellen. De rechtbank wees dit verzoek af bij rolbeslissing, een procedurele beslissing die vaak kort en niet inhoudelijk is.
Unibet wilde hoger beroep instellen tegen deze tussenbeslissing, maar dat mag niet zomaar. Omdat de rechtbank geen toestemming had gegeven om tussentijds hoger beroep in te stellen, mag het hof daar nu niet naar kijken. Daarom verklaarde het hof Unibet niet-ontvankelijk in haar beroep. Het beroep op artikel 6 EVRM werd verworpen.
Net als in de eerste zaak werd Unibet veroordeeld in de proceskosten.
BRON:CASINONIEUWS.NL