Er zal geen tariefdifferentiatie worden doorgevoerd voor kansspelbelasting. Dit heeft staatssecretaris Tjebbe van Oostenbruggen deze week bekendgemaakt aan de Kamer. Naar aanleiding van ingediende moties over dit onderwerp zijn meerdere varianten onderzocht, maar het kabinet kwam tot de conclusie dat de nadelen op fiscaal, juridisch, en beleidsmatig vlak zwaarder wegen dan de potentiële voordelen.
In de brief aan de Kamer benadrukt Van Oostenbruggen dat het kabinet geen voorstander is van het idee om tariefdifferentiatie toe te passen. Desondanks is er naar aanleiding van de motie van Inge van Dijk wel een onderzoek gestart naar meerdere manieren om de voorgestelde tariefdifferentiatie toe te passen. Dit onderzoek is deze week, zoals beloofd, voor de zomer gedeeld met de Kamer.
In het onderzoek is gekeken naar vier verschillende varianten waarbij bepaalde kansspelen anders belast konden worden:
- Uniformering belastinggrondslag naar brutospelresultaat
Bij deze wijziging worden ook loterijen belast op basis van hun brutospelresultaat. Hierbij zouden de verplichte afdrachten in mindering gebracht worden waardoor het brutospelresultaat voor loterijen. - Hervormen naar een inlegbelasting
Hierbij wordt gekeken naar het geld dat wordt ingelegd bij de gokbedrijven. Dit zou de belastingdruk naar alle waarschijnlijkheid verlagen bij loterijen, maar juist verhogen bij de andere aanbieders. - Gebruteerd (hoog) tarief voor belastingplichtige kansspelaanbieders
Dit is de situatie die gold in Nederland voor 1 juli 2008: een standaard belastingtarief voor de prijswinnaars en een gebruteerd hoger tarief voor de belastingplichtige aanbieders. - Omzetbelasting bij online kansspelen
In de laatste variant is gekeken naar de mogelijkheid om toch online kansspelen zwaarder te belasten, bijvoorbeeld door de btw-vrijstelling uitsluitend op te heffen bij online kansspelen.
Tijdens de onderzoeken zijn ook gesprekken gevoerd met onder andere de kansspelaanbieders en verslavingsdeskundigen, maar ook met de sportsector en de goede doelen. Hierin werd nog een vijfde variant voorgesteld, zo schrijft de staatssecretaris:
“Deze zijn in twee groepsgesprekken en meerdere individuele gesprekken voorgelegd aan de hiervoor genoemde sectoren. Vanuit die gesprekken kwamen van verschillende partijen suggesties voor een vijfde variant.”Tjebbe van Oostenbruggen
Deze vijfde variant zou een eerder besproken variant zijn met een simpele uitwerking: een hoger tarief voor risicovolle kansspelen en een laag tarief voor kansspelen met een laag risico. Deze optie bleek echter niet realistisch, omdat hierbij mogelijk sprake was van staatssteun. De Europese Commissie zou dit hebben bevestigd tegenover het ministerie:
“Kort gezegd was de conclusie toen dat de verschillende kansspelen zowel juridisch als feitelijk vergelijkbaar zijn en dat daarom uitgaande van de huidige doelstelling van de kansspelbelasting (belasting heffen over de prijs van een kansspel op grond van het buitenkansbeginsel), tariefdifferentiatie met een hoger tarief voor bepaalde spellen leiden tot een selectief voordeel voor de andere spellen en daarmee tot staatssteun. Eerder informeel contact met de Europese Commissie over tariefdifferentiatie in de kansspelbelasting heeft dit standpunt bevestigd.”Tjebbe van Oostenbruggen
De voorgestelde alternatieve variant is daarom niet opnieuw onderzocht.
Geen tariefdifferentiatie van kansspelbelasting
Ondanks de vier verschillende onderzochte mogelijkheden besloot Van Oostenbruggen om geen van de varianten door te voeren, onder meer omdat het uitgangspunt van dit kabinet is dat het belastingstelsel vereenvoudigd moet worden. Een nieuwe fiscale regeling om belastingdifferentiatie door te voeren ligt daarom niet in lijn met het gekozen beleid.
“Tariefdifferentiatie is strijdig met het uitgangspunt van dit kabinet dat het belastingstelsel vereenvoudigd moet worden.”Tjebbe van Oostenbruggen, Staatssecretaris Fiscaliteit, Belastingdienst en Douane
Daarnaast zou tariefdifferentiatie geen garantie zijn dat de afdracht aan goede doelen op peil blijft. Het op peil houden van de afdracht aan goede doelen en de sport wordt daarnaast omschreven als van ‘relatief beperkt financieel belang’ als dit wordt afgezet tegen de totale omvang van de kansspelbelasting.
Andere redenen waarom tariefdifferentiatie niet wordt doorgevoerd is het eerder genoemde risico op ongeoorloofde staatssteun en de kans dat gokbedrijven manieren gaan zoeken om onder een lager belastingtarief te vallen:
“Als daar ook nog een verschil in belastingdruk aan gekoppeld is, betekent dit dat er ook een financiële prikkel is om producten zo aan te passen of te bedenken dat zij onder het lage tarief vallen.”Tjebbe van Oostenbruggen
Tot slot wordt ook de mogelijke risico’s voor de kanalisatie genoemd als reden om geen tariefdifferentiatie door te voeren. Een nog hoger tarief op bepaalde kansspelen kan er voor zorgen dat het illegale aanbod nog aantrekkelijker wordt, zo schrijft Van Oostenbruggen:
“Een zwaardere belasting voor deze spellen met een hoogrisicokarakter zou er voorts toe kunnen leiden dat illegaal aanbod attractiever wordt, waardoor spelers daar gaan spelen en er helemaal geen bescherming is.”Tjebbe van Oostenbruggen
Industrie verzet zich tegen verhoging kansspelbelasting
Een jaar geleden kondigde het nieuwe kabinet aan de kansspelbelasting te willen verhogen naar 37,8% om extra belastinginkomsten te genereren. Vanuit de kansspelindustrie kwam al snel kritiek op de beslissing waarbij gokbedrijven waarschuwden voor de gevolgen voor de kanalisatie.
Vanuit de landgebonden kansspelsector werd gewaarschuwd dat het voor deze sector lastig zou gaan worden om hun hoofd boven water te houden. Iets dat werd onderstreept in het onderzoek van Atlas Research naar de gevolgen van de belastingverhoging. Het onderzoeksbureau zag ‘geen realistisch scenario’ waarin de speelautomatenhallen en casino’s tot een nulresultaat zouden komen.
Al snel werd duidelijk hoe erg de bedrijven onder druk stonden toen Holland Casino haar halfjaarcijfers presenteerde over de eerste zes maanden van 2024. De staatsdeelneming schreef rode cijfers en waarschuwde dat het door de hogere kansspelbelasting niet beter zou gaan worden.
Het kabinet besloot de gokbedrijven tegemoet te komen door de verhoging van de kansspelbelasting in twee stappen door te voeren. Sinds 1 januari 2025 geldt een belastingtarief van 34,2% en vanaf 1 januari 2026 wil het kabinet de kansspelbelasting verhogen naar de geplande 37,8%.
Ondertussen hoopt de kansspelindustrie te voorkomen dat de tweede verhoging wordt doorgevoerd. Tijdens het rondetafelgesprek over kansspelen werd onder andere voorgesteld om af te zien van deze nieuwe verhoging.
BRON:CASINONIEUWS.NL