Tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen maakte minister-president Dick Schoof bekend dat het nieuwe kabinet de ambitie heeft om deelname aan kansspelen actief te ontmoedigen. Deze uitspraak vormt een breuk met de eerdere, vastgestelde doelstellingen van het Nederlandse kansspelbeleid, die zich richten op consumentenbescherming, verslavingspreventie, en het tegengaan van fraude en criminaliteit.
Nieuwe koers: ontmoediging van kansspelen
Minister-president Schoof verklaarde dat het ontmoedigen van kansspelen voortaan onderdeel moet worden van het beleid, iets wat eerder niet expliciet was opgenomen in de wetgeving. Zijn uitspraak kwam na vragen van DENK-Kamerlid Stephan van Baarle, die zich afvroeg waarom de btw op sport doorgevoerd werd, terwijl het kabinet bij de kansspelbelasting afweek van het hoofdlijnenakkoord. Schoof lichtte toe dat dit onder andere te maken had met protesten vanuit de sportsector, die afhankelijk is van fondsen waaraan de kansspelbelasting bijdraagt.
Schoof stelde echter duidelijk dat deze beslissing geen indicatie is dat het kabinet de kansspelsector wil steunen:
“We willen kansspelen ontmoedigen, laat daar ook geen misverstand over bestaan.”
Mogelijke beleidsveranderingen na evaluatie Wet Koa
De uitspraak van Schoof volgt op eerdere validatiesessies door Dialogic tijdens de evaluatie van de Wet Kansspelen op afstand (Wet Koa). In die sessies werd gesuggereerd dat het kansspelbeleid uitgebreid zou kunnen worden met nieuwe doelstellingen. Het is mogelijk dat het kabinet met deze ontmoedigende benadering al inspeelt op toekomstig beleid, waarbij de focus op kansspelen verder wordt aangescherpt.
Op 10 oktober zal staatssecretaris Teun Struycken de Tweede Kamer bijpraten over zijn plannen met betrekking tot kansspelen. In deze update worden onder meer voorstellen behandeld om online reclame voor kansspelen te beperken en om restricties in te voeren voor risicovolle kansspelen. Mogelijk wordt hiermee de eerste stap gezet richting een strengere, ontmoedigende koers voor de kansspelsector.
Sport en jongeren: zorgen om btw-verhoging en koopkracht
Van Baarle benadrukte verder dat de btw-verhoging op sportactiviteiten een zware last legt op jongeren, die te maken krijgen met dalende koopkracht. Hij wees erop dat studenten jaarlijks bijna €1.000 verliezen aan koopkracht en dat sport voor velen een betaalbare manier is om te werken aan hun gezondheid. Het DENK-Kamerlid vroeg zich af waarom het kabinet bij de kansspelbelasting wel voor uitstel koos, terwijl de sportsector een dergelijke tegemoetkoming niet ontvangt.
Schoof erkende de zorgen maar gaf aan dat sportbeoefening ook zonder btw-verlaging toegankelijk kan blijven. Hij merkte op dat er verschillende mogelijkheden zijn om aan sport te doen, die minder afhankelijk zijn van de btw-verhoging:
“Er zijn veel mogelijkheden om sport te beoefenen die niet direct afhangen van de btw-verhoging op bepaalde activiteiten.”
Met deze beleidsbeslissingen en het vooruitzicht op aanscherping van het kansspelbeleid zet het kabinet een nieuwe koers uit, waarin ontmoediging van kansspelen een centrale rol lijkt te gaan spelen.