De rechtbank heeft geoordeeld dat de Kansspelautoriteit (Ksa) terecht een vergunning introk van een exploitant wegens vermeend “slecht levensgedrag”. Volgens de rechter was het besluit van de Ksa zorgvuldig onderbouwd, ondanks dat de exploitant bezwaar maakte tegen de manier waarop zijn persoonlijke situatie werd beoordeeld.
Een opvallend onderdeel van de uitspraak was de vergelijking met betaaldiensten zoals Paysafe. De rechter stelde namelijk dat deze vergelijking niet opging, omdat betaaldiensten als Paysafe geen kansspelvergunning hebben en geen directe koppeling vormen tussen contant geld en een online gokaccount.
Maar juist dát punt roept grote vraagtekens op.
Commentaar
Hoe kan een rechter zo’n uitspraak doen, terwijl uit verklaringen onder ede van Ksa-medewerkers — waaronder Van Dalen, Eerligh, Roeleveld en Van den Brink — is gebleken dat dit nooit is onderzocht?
In de proces-verbalen van de Ksa stond het wel zwart op wit, maar onder ede moesten de betrokken medewerkers toegeven dat ze het simpelweg niet hebben gecontroleerd.
Toch neemt de rechtbank dit klakkeloos over. Wéér een voorbeeld van cherry picking door de rechtspraak: selectief gebruikmaken van wat in het verhaal past, en negeren wat niet uitkomt.
De Ksa lijkt zich bovendien al ingedekt te hebben tegen rechters met een té heldere blik. Want wat doet de Ksa als iemand het spel niet meespeelt? Simpel: we nemen gewoon alvast een rechter op de loonlijst, en wie moeilijk doet, kan er ook nog wel bij. Zo blijft de controle netjes in eigen huis.
Er is inmiddels hoger beroep ingesteld, in de hoop dat dáár wél iemand de moeite neemt om te begrijpen wat er werkelijk is gebeurd.
Maar één ding lijkt inmiddels duidelijk:
Als zelfs een vies spel vergunningplichtig wordt, beslist de Ksa wie hem krijgt — en de Ksa hééft hem al.