Medio april heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een nieuwe rechtszaak tussen de Staatsloterij en een man die claimde recht te hebben op een hoofdprijs van € 3,2 miljoen. De vordering is opnieuw afgewezen, maar de Staatsloterij moet wel geluidsopnames van gesprekken met de schoonvader delen.
Op 2 september 2023 kocht de man uit Rijswijk meerdere Staatsloterij-loten voor de trekking van oktober. Een van deze loten bleek uiteindelijk goed te zijn voor de jackpot van € 3,2 miljoen. Na de trekking heeft de schoonvader van de man de jackpot geclaimd, omdat hij het winnende lot kon overleggen bij de Staatsloterij.
De Rijswijker kwam echter met de claim dat zijn schoonvader het winnende lot had gestolen. De Staatsloterij besloot een onderzoek te starten, waarbij de schoonvader met ondersteuning van zijn dochter en een andere schoonzoon verklaarde dat het winnende lot een cadeau was. Zij bevestigden dat het een gebruikelijke praktijk was binnen de familie, waarna de Staatsloterij het geldbedrag overmaakte aan de schoonvader.
De schoonzoon spande een kortgeding aan tegen de Staatsloterij, maar in januari vorig jaar concludeerde de rechter in Den Haag dat de Staatsloterij rechtmatig had gehandeld bij het uitbetalen van de prijs aan de schoonvader.
Nieuwe rechtszaak
De man uit Rijswijk legde zich er niet bij neer en spande een nieuwe rechtszaak aan tegen de Staatsloterij. Hij eiste opnieuw een uitbetaling van het geldprijs, met een spoedeisend belang omdat hij een half miljoen moest investeren in een onderneming.
Ook eiste hij een geluidsopnames van de gesprekken van medewerkers met (vertegenwoordigers van) de schoonvader, en een bewijs van uitbetaling. Dit zou hij mogelijk willen gebruiken om een civiele procedure te starten tegen zijn schoonvader, om alsnog het miljoenenbedrag te kunnen ontvangen.
Medio april heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de nieuwe rechtszaak, waarbij nagenoeg alle vorderingen van de Rijswijker werden afgewezen. Zo benadrukte de rechter dat in het deelnemersreglement staat dat alleen de aanbieder van het fysieke lot recht heeft op uitbetaling, en bevestigde daarbij expliciteit dat het staatslot een recht aan toonder is.
Ook had de Staatsloterij geen verplichting om extra onderzoek te doen naar de herkomst van het lot dat de schoonvader in zijn bezit had, oordeelde de rechter.
De eiser kreeg wel een toewijziging voor de geluidsopnames van de gesprekken die de Staatsloterij heeft gehad met de schoonvader, die hij kan gebruiken in de mogelijke civiele procedure. Tegelijkertijd zag de man zelf af van een bewijs van uitbetaling, omdat hij daar geen belang meer bij heeft.
Aangezien de man op de meeste onderdelen in het ongelijk is gesteld, moet hij de proceskosten van de Staatsloterij betalen. Deze zijn vastgesteld op een bedrag van € 15.509.
BRON:CASINONIEUWS.NL