We have to stand together – behalve bij een Woo-verzoek.
De Raad van State heeft iets opmerkelijks gedaan. Ze heeft het herzieningsverzoek van Simbat gehonoreerd. Jawel, een zaak die allang in de archieven lag, wordt heropend, omdat via de Wet open overheid (Woo) stukken boven tafel kwamen die niet alleen stof doen opwaaien, maar ook stank van oude wijn uit nieuwe vaten verspreiden.
Memo’s, brieven en interne notities — zorgvuldig gelakt, begraven en later toch opgedoken — blijken iets te zeggen wat jarenlang ontkend is. De hoogste bestuursrechter zegt: er moet opnieuw naar worden gekeken.
Een klap op de vingers? Nee, eerder een juridische mokerslag. Want hiermee is bewezen dat Woo niet alleen goed is voor wat anonieme e-mails en halve zinnen, maar dat het een middel is dat een hele bestuurszaak opnieuw in beweging kan zetten.
Het toont aan dat waarheidsvinding niet ophoudt bij het besluit, maar begint bij transparantie.
En terwijl in Nederland de juridische dampen optrekken, is onze eigen voorzitter van de Ksa op wereldtournee.
Toronto dit keer, een conferentie met veel gebaren, een strakke blazer en een zin die het goed doet op LinkedIn: We have to stand together.
All together now.
Dezelfde autoriteit die al maanden geen Woo-verzoek kan afhandelen zonder zich in kronkels te draaien, roept in het buitenland op tot saamhorigheid.
De ironie is bijna poëtisch.
Want ondertussen — terug in Nederland — wachten wij nog steeds op antwoorden over het cash center.
De Ksa-medewerkers Van Dalen, Eerligh, Roeleveld en Van den Brink verklaarden ooit dat er wél onderzoek was gedaan naar alternatieve betalingsroutes.
Later, onder ede, verklaarden ze precies het tegenovergestelde.
Geen onderzoek dus. Geen duidelijkheid. Geen rectificatie.
Maar wel een proces-verbaal dat iets anders beweert.
Daar wordt in stilte over gezwegen, alsof waarheid optioneel is.
Intussen lijkt de besluitvorming over de Woo niet op zorgvuldigheid, maar op strategie.
Altijd iets met “zienswijzen”, “termijnen”, “herbeoordelingen” of “nader onderzoek”.
Elke ronde een nieuw excuus, elke mail een nieuw mistgordijn.
Nooit een ja of nee, altijd een “we begrijpen uw zorg”.
Men hamert eindeloos op de namen die openbaar mogen worden.
Vier stuks. Ten Voorde, De Ziel, R Brouwer en J Brouwer.
Prima, zet ze in neonletters op het dak van de Ksa.
Wie niets te verbergen heeft, hoeft niet te vertragen.
En dan die internationale grandeur.
De voorzitter op het podium in Toronto, naast een gezelschap dat zo bont is samengesteld dat je denkt dat het de halve VN is.
Een man uit Nigeria — of was het nou Negeria, volgens de Ksa-site? — knikt instemmend.
Nigeria, het land waar Kees van der Spek dagelijks oplichters ontmaskert, is blijkbaar de plek waar onze waakhond zijn morele kompas heeft gevonden.
Daar, onder de warme lampen van een conferentiezaal, spreekt hij de woorden die men hier al jaren niet in praktijk brengt:
We have to stand together.
Misschien bedoelde hij samen met de inspecteurs, samen met de communicatieafdeling, samen met de lakstift.
Want als je het hele Woo-traject bekijkt, lijkt het meer op een orkest zonder dirigent dan op een autoriteit met integriteit.
Wat de Simbat-zaak aantoont, is dat de waarheid niet vanzelf boven komt drijven.
Je moet blijven graven, blijven duwen, blijven vragen.
Woo is geen verzoek, het is een schop in de grond van het bestuur.
En soms komt er dan een document naar boven dat alles verandert.
Daarom is de heropening van Simbat niet alleen een juridisch moment, maar een moreel:
de bevestiging dat de overheid wél kan liegen, maar niet eeuwig.
Dus als de Ksa werkelijk samen wil staan, laat ze dat dan doen met open vizier.
Niet op een podium in Toronto, maar in haar eigen Woo-dossiers.
Niet met woorden, maar met stukken.
Want zolang de waarheid achter de lak ligt, is elk “samen” een grap zonder lach.
Heb je vreugde of ellende, bel dan de Ksa – die komt langs met z’n bende.